Naar de dokter

Het valt me op dat Sam de laatste dagen minder enthousiast is tijdens de wandeling. Hij loopt vaak achter me in plaats van voor, snuffelt eindeloos, vergeet steeds zijn bal- die normaal vergroeid is met zijn bek- en eet gras en jonge blaadjes. Hij houdt zijn geliefde ‘jij gooit de bal -ik ren erachteraan’ spelletje sneller voor gezien. Hij kwispelt wel en lijkt niet ziek, maar toch. Ik vertrouw het niet. Een half jaar geleden had hij dezelfde kenmerken en kotste na een braakmiddel een hele dennenappel uit. Ik bel de dierenarts en vertel dat Sam wellicht iets in zijn maag heeft dat niet verteert. We maken een afspraak voor dezelfde middag. Ondertussen ligt Sam –in zalige onwetendheid- te snurken op zijn kussen. Hij is niet dol op de dierenarts, maar laat zich altijd gelaten behandelen.

De dierenarts, jonge dertiger, leuke ogen en hipsterbaardje, lacht wanneer hij Sam herkent. De vorige keer heeft hij de kleine macho mogen oplappen na een vechtpartijtje met een enorme zwarte hond. Uit gewoonte loopt mijn viervoeter rechtstreeks naar de weegschaal en gaat erop zitten. Jong geleerd, oud gedaan. Hij kijkt ons berustend aan, oortjes hangend op halfzes. De schaal is onverbiddelijk: 12,2 kg. Te zwaar! Voor de zekerheid wordt hij nog onderzocht, maar eigenlijk is het oordeel al geveld: minstens een kilo afvallen! Meer bewegen, minder lekkers. Ik voel eens aan mijn broek. Zit ook een beetje strak. Ik zucht en besluit dat het advies dan maar voor ons allebei moet gelden. Sam geen kaas, ik geen chocola.