Opeens zie ik haar weer. Een vrouw die al meer dan 25 jaar over straat zwerft en ononderbroken met luide stem haar warrige gedachten deelt met haar omgeving. Mensen voelen zich ongemakkelijk en lopen bang of met een ‘val me niet lastig-houding’ met een grote boog om haar heen. Het lijkt haar niet te deren.
Ik realiseer me dat ik haar nooit echt heb aangekeken als ik haar een Euro gaf. Ik ga naar haar toe en een man aan wie ze net geld vraagt, maakt zich snel uit de voeten. ‘How are you? I haven’t seen you for a long time.’ Ik geef haar een handvol muntjes en we maken oogcontact. Onder haar groezelige gezicht zie je wat voor mooie vrouw zij eens is geweest. Tot mijn verbazing heeft ze fluwelen hazelnoot ogen die pijnlijk contrasteren met haar wilde, ongekamde bos haar. Het is ongelooflijk dat haar taaie lichaam het nog steeds volhoudt. Als drugs- en drankverslaafde is ze al jaren deel van een Amsterdam dat ik niet ken. In aftandse kleren en vele maten te groot loopt ze vaak rond bij de Noordermarkt. Maar nu zijn we op het Waterlooplein. Terwijl we over koetjes en kalfjes praten, komt een medewerker van de koffiesalon naar buiten om haar weg te jagen. Als hij ziet dat er niets aan de hand is, draait hij zich -opeens onzeker van zijn taak- maar weer om.
Dan noemt de vrouw haar eigen naam ‘Cornelia’ en ineens is ze geen willekeurige zwerfster meer, maar een vrouw met haar eigen geschiedenis. Lang geleden is ze naar Nederland gekomen als getalenteerde balletdanseres. Haar wereld stortte in toen haar dochtertje plotseling stierf. Ze verloor niet alleen haar kind, maar ook zichzelf en belandde uiteindelijk op straat. Nu heeft ze het over bomen in het land waar ze vandaan komt, Canada, en dat de politie hier tegen haar heeft gezegd dat de bomen in Amsterdam anders zijn. Ik begrijp het niet helemaal maar knik toch maar instemmend. ‘You know what I hate? Injustice.’ En later zegt ze ‘You know I can be fined 100 Euro’s if I ask for a cigarette?’ Dan scheiden onze wegen zich. Ik pak mijn fiets, zij gaat haar eigen weg.