Oud geleerd

Mijn overbuurman is dolgelukkig met zijn nieuwe hondje. Uitvoerig vertelt hij hoe Guus, een jonge Borderterriër, zijn eerste vakantie met het gezin in de Ardennen heeft doorgebracht. ‘Wat een werk is het’, verzucht hij ‘ maar we zouden hem nu al niet meer kunnen missen.’ Ik kijk naar Sam, mijn Borderterriër van al weer bijna 13 jaar, die onverstoord door het opgewonden gehup om hem heen, zit te wachten tot er weer aandacht voor hem, ‘the grand old man’, is. ‘Ik kom net van puppytraining, maar opvoeden is eigenlijk heel eenvoudig’, bekent overbuurman me. ‘Je moet gewoon slecht gedrag negeren en goed gedrag uitbundig prijzen. Ik wou dat ik dat had geweten voordat ik kinderen had gekregen.’

Een week later staat tot mijn blijde verrassing de tomaatrode Vespa van een andere buurman niet zoals gewoonlijk midden op het trottoir, maar strak tegen zijn huis aan geparkeerd. Ik herinner me de leerervaring van mijn buurman en vind een passende reclamekaart van een buurtsupermarkt ‘You are eggcellent.’ Uitbundig bedank ik de eigenaar voor zijn fantastische parkeren en bevestig de kaart op de blinkende scooter.

En weet je wat? Het werkt!

De oversteek

Vanaf de overkant van de drukke Haarlemmerweg zie ik een man in een aftands rolstoeltje pogingen doen de weg over te steken. Het stoplicht gaat op groen, maar verder dan een meter komt hij niet. De rolstoel is te aftands, zijn armen hebben geen kracht en hij kan nauwelijks het historische karretje voortbewegen. Berustend duwt hij zich met een voet weer terug naar zijn beginpositie.

Ondertussen heb ik vanaf de andere kant wel het groene licht gehaald en zet mijn fiets tegen een lantaarnpaal. ‘Mag ik je helpen oversteken?’ Zijn hoofd hangt naar rechts op zijn schouder en zijn ogen kijken mij vanonder zijn gebreide muts niet begrijpend aan. Ik probeer het nog een keer, nu in het Engels. Hij mompelt wat door zijn vuile baard heen en ik ga er vanuit dat hij er welwillend tegenover staat.

Bij het eerste groene licht duw ik het bijna uit elkaar vallende vehikel over de zebra de stoep op. Dan begint hij te kreunen en met Ierse tongval zegt hij iets dat ik niet versta maar wel begrijp. Ik moet stoppen. Tegelijkertijd wenkt een politieman mij vanuit zijn auto dat ik op moet passen. Ik loop om de kar heen en zie dat we over zijn verlamde rechterbeen zijn gereden doordat zijn voet van de steun is afgegleden. Hij kreunt en voorzichtig plaats ik de voet, gelukkig beschermd door een oude maar stevige schoen, weer terug. Hij trekt aan zijn linker broekspijp en manoeuvreert zo de betere voet op de lamme voet om te voorkomen dat het weer gebeurt. Verdere hulp wil hij niet. Hij gaat weer verder, richting Westerpark. De politieauto passeert me, de agent steekt zijn duim omhoog.