Zien

Eindelijk heeft mijn man de beslissing genomen een ooglidcorrectie te ondergaan. Al jaren kijkt hij met steeds meer moeite onder de langer wordende luikjes door. Vrijdag was d-day en binnen een uur was hij in en uit de kliniek. Appeltje, eitje.

Thuis krijgt de patiënt twee zakjes bevroren extra fijne doperwtjes op zijn ogen, een paracetamol in zijn mond en een kop thee in zijn hand. Terwijl hij rustig bijkomt, zeg ik dat ik even mijn nieuwe bril ga ophalen. Ik ben wat onzeker want het montuur verschilt enorm van het oude, maar in de winkel bevestigt de opticien me nogmaals mijn keus.

Tijdens het extra lekkere avondeten (je moet een zieke een beetje verwennen, nietwaar) zitten we tegenover elkaar. ‘Nou, dat viel reuze mee’, zegt hij. ‘En ik kan prima zien, heb ook nog helemaal geen bloeduitstorting.’ En perfectionist als hij is, vraagt hij of ik mijn placemat iets kan verschuiven. Ik lach ‘m toe. ‘Ja, je kan heel goed zien. Niets mis met je ogen!’ Wat later maakt hij me erop attent dat een knoopje van mijn bloes openstaat. En, gniffelend in mezelf, kijk ik hem strak aan en zeg weer ‘Er ontgaat je niets, je ziet hartstikke goed.’

De volgende dag herenigt de familie zich op de begrafenis van mijn tante. Het is een mooi afscheid van een tanige 93-jarige vrouw. Maar van mijn broers, schoonzus of kennissen geen reactie op mijn nieuwe uiterlijk. ’s Avonds face-time ik met mijn dochter in het buitenland om verslag te doen. Weer geen reactie! Ik herinner me dat lang geleden mijn broer, na veel kritiek, eindelijk zijn baard had afgeschoren. Toen hij op een dag met een fris geschoren kaak binnen kwam, zei niemand iets en hij werd woest. Hij dacht dat we dit met elkaar hadden afgesproken, maar het was ons echt niet opgevallen!

We zijn nu bijna drie dagen verder. Het kan natuurlijk dat iedereen de bril heel lelijk vindt en het me niet durft te zeggen. Of de bril past zo bij me, dat het niet opvalt. Of we zien alleen wat we denken te zien. Vanavond komt mijn zeer visueel ingestelde dochter thuis eten. Als het iemand zal opvallen, is zij het. Ik ben benieuwd.

P.s.: En wat zijn haar eerste woorden bij binnenkomst? ‘He mam, leuke bril!’ ☺

Daniel Wayenberg in het Pianolamuseum

We komen binnen en wanen ons in het begin van de 20ste eeuw. Een oud politiekantoortje met drie cellen waar ooit opstandige Jordanezen opgesloten werden, is nu een veilig onderkomen voor de laatste pianola’s en hun muziekrollen.

Een man achter een glazen loketje verwelkomt ons en nodigt uit voor koffie en taart. Alles ademt rood pluche, stof, hout, intimiteit. Dan nemen we plaats in het zaaltje waar hooguit 40 stoelen zelfs de allerkleinste hoekjes vullen. In een open kastenwand liggen wel 1000 muziekrollen als Nespressodoosjes in het gelid. Een houten bovenlat vermeldt namen in cartouches zoals Aeolian, Phillips en Welte. Het zijn geen componisten zoals in het Concertgebouw, maar beroemde makers van pianolarollen. Zo’n rol met geponste gaatjes geeft de perfecte registratie weer van een uitvoering, dus niet alleen de noten, maar ook de dynamiek van het spel, het volume tot het gebruik van de pedalen toe. Je luistert in feite naar een cd avant la lettre.

Een mevrouw van 65, 70 of 80, ik kan werkelijk haar leeftijd niet schatten, komt in een goudbrokaten jurk naar voren. Ze verwelkomt ons met zachte, meisjesachtige stem. Het publiek, zo te zien muzikaal ontwikkeld, met een meer Amsterdam Centrum uiterlijk dan Amsterdam Zuid, luistert aandachtig en dan geeft ze het podiumpje aan Daniel Wayenberg. Hij viert vanavond zijn 88ste verjaardag met een solo-recital in het waarschijnlijk kleinste zaaltje van zijn leven. Er is een perfect kijkgat schuin tussen de hoofden van de mensen voor mij, waardoor ik het allerbelangrijkste kan zien: zijn handen. De Meesterpianist veegt met zijn zakdoek, die net zo wit is als zijn haren, een minuscuul obstakel op een toets weg en legt dan zijn bril op de vleugel. Hij speelt immers zonder bladmuziek. We luisteren naar Ballades van Chopin en naar de complete Etudes d’execution transcendante van Liszt. Deze Etudes waren zó moeilijk dat Liszt ze alleen zelf kon spelen. ‘Voor de jonkies’, zegt Wayenberg, die zich daar ook onder schaart, ‘heeft Liszt ze iets makkelijker gemaakt, maar nu probeert iedereen ze zo snel mogelijk te spelen.’ Zijn vingers wandelen, glijden, hameren, strelen, dansen, beuken en hink-stap-sprongen over het toetsenbord. Een vrouw voor mij beleeft de muziek intens, bij sommige passages knikt ze zielsgelukkig.

Na de laatste Etude, de Chasse neige, waar je het letterlijk koud krijgt door de gespeelde sneeuwstorm, staat de oude pianist op. Een kromme rug, maar onvermoeid en ingenomen met het verjaardagscadeau dat hij krijgt van het Pianolamuseum. Zijn Liszt Etudes zullen worden opgenomen op een Welte rol. Bijzonder, want een papierregistratie is sinds 1926 niet meer gemaakt.

Pianola.nl
Lees verder