Het is stralend herfstweer en dat maakt mijn zaterdagochtendritueel van bloemen kopen op de markt een nog groter feest. Wat heb ik een mazzel dat ik in Nederland woon en mijn huis vol bloemen kan zetten zonder dat ik meteen een gat in mijn portemonnee heb.
Dan komt mijn oudere buurtgenote, een hippe vrouw die je nog zo in de sixties kan plaatsen, op me af en roept nog voordat ze bij me is: ‘Heb je het vreselijke nieuws al gehoord?’
Mijn hoofd vult zich direct met mogelijkheden. Is het bestand tussen Israël en Gaza alweer voorbij, is Kiev opnieuw aangevallen met drones, of dichter bij huis, waar is brand, wie is er neergeschoten, wat halen de Nederlandse politici nu weer uit? Maar nee, het is niets van dit alles.
‘Ik ben beroofd. Gisteren, net voordat ik bij vrienden zou gaan eten, werd ik gebeld dat er iets was met mijn bankrekening. Er was geld afgehaald, en ze wilden me helpen. Ik werd maar steeds doorverbonden met iemand anders, ze zouden mijn kaart blokkeren en uiteindelijk boden ze aan mijn bankkaart thuis op te halen. Ook was het fijn als ik het cash geld dat ik had zou klaarleggen.’
Ze is volledig in de war. Niet alleen omdat ze hier ingetuind is, terwijl ze toch Amsterdams gepokt en gemazeld is, maar ook omdat ze zich geestelijk verkracht voelt.
‘Ik heb 20 jaar bij Slachtofferhulp gewerkt, maar nu doorvoel ikzelf hoe het is.’
Ik leef met haar mee. Ze voelt zich machteloos, dom, is bang en boos, niet alleen op de daders maar ook op zichzelf.
‘Ze zijn zo doortrapt, zoveel mensen stinken erin, je moet het jezelf niet kwalijk nemen’, probeer ik haar te gerust te stellen, terwijl ik kook van boosheid. Ik hoop zo dat deze open, aardige en betrokken buurtvrouw niet verandert in een angstig mens die niemand meer durft te vertrouwen.
Ze heeft gelijk. Ja, het is vreselijk nieuws.

