Nieuwe vrienden

Zo had ik de onderdoorgang van het Rijks nog niet eerder gezien. Geen fietsen, maar twee eindeloos lange, mooi gedekte tafels stonden te wachten op 500 lieve Amsterdammers die gefêteerd gingen worden op een Vrijheidsmaaltijd. Simon Levie, Joris Bijdendijk en hun collega’s hadden de handen ineen geslagen om op Bevrijdingsdag een etentje te geven voor Amsterdammers van velerlei pluimage met minstens één gemeenschappelijke deler: de zorg voor elkaar en voor de stad.

De stemming zat er met een glas vlierbessensap in de hand meteen in. Ik zat naast Peter, een ras-Amsterdammer, eind vijftig, lachogen en joviaal. Ik knoopte het rood-wit-blauwe servetlintje met Eberhards opdracht aan de stad om zijn pols en wist als snel dat met hem naast je, je niet bang hoefde te zijn voor stiltes. Peter mocht mee met zijn vrouw Janneke. Een mazzelaar vond hij zichzelf, al 35 jaar. Janneke, blond, rustig, heldere ogen, luisterde vooral, maar op mijn buurmans vraag wie de baas was in hun relatie, keken we allemaal haar kant op. Ze kenden elkaar al sinds hun 13e, maar de pa van Janneke was communist en toen Jannekes relatie met de Katholieke Peter wat inniger werd, stak pa daar een stokje voor. Een communist met een Katholiek was onbespreekbaar. Toch zette Peter door en ging hij óp en pa door de knieën. ‘Net op tijd’ zei Janneke. De twee hebben veel liefde te geven, aan elkaar, aan hun kinderen en aan Amsterdammers waar het niet goed mee gaat. Peter was verpleegkundige en Janneke ‘doet’ de zware gevallen bij een hulpverleningsinstantie. ‘Ja natuurlijk kom je wel eens in rare situaties, maar ik ben niet zo snel bang’. Ze vertelt over een man die na een mooie carrière, uiteindelijk alleen en dement in een groot, verwaarloosd huis woonde. Soms gaf hij Janneke een klapje op de bil of zei ‘kusje, kusje’. Dat zijn assistente destijds wel, maar Janneke hier nu niet op inging was nóg een reden tot verwarring.

Dan neemt Peter me op het eind van de avond in vertrouwen. ‘We hebben de laatste jaren echt sores gehad, maar niemand van onze vrienden heeft iets laten horen. Kan je je dat voorstellen als je al 40 jaar bevriend bent? Ik ben er zo klaar mee. En nou zeg ik tegen Janneke “weet je wat, we gaan in een T-shirt lopen met de tekst ‘Ik zoek nieuwe vrienden’’’. Maar vanavond was zo’n shirt niet nodig!’

 

image1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

24 uur lief zijn voor Eberhard

De klap hadden we al gekregen. Maar nu kwam de dreun. De man waar Amsterdam zielsveel van houdt, kan niet verder. Met liefde en ver voorbij normaal verantwoordelijkheidsgevoel heeft hij zijn stad en haar bewoners tot vrijwel het einde richting gegeven en bestuurd. Eberhard – de Amsterdammers voelen zich zo na tot hem dat ze hem tutoyeren – zegt vaarwel.

Een man waar ja ja is en nee nee. Een man die met een sprankel in zijn ogen de moeilijkste situaties aangaat. Ze zijn allemaal al genoemd deze week: de zedenzaak van Robert M (daar was geen sprankel, maar tranen), het papegaaien op Occupy, de Maagdenhuisbezetting (één oog met sprankel, de andere bedekt met een lapje), het uitfluiten door supporters van zijn geliefde Ajax en de make-over van Zwarte Piet. Een man met warmte, daadkracht en humor, rechtlijnig en een beetje stout. We weten wat we aan hem hebben.

Woensdag hebben wel 1000 Amsterdammers hun dankbaarheid aan Eberhard getoond. Voor de Burgemeesterswoning hebben we geklapt, gejuicht en ‘Aan de Amsterdamse grachten’ gezongen. Hij heeft het kunnen horen, zei zijn bewonderingswaardige echtgenote Femke, maar naar het raam komen, dat lukte niet meer. Ondanks de trieste reden van de bijeenkomst, voelde ik mij verwonderlijk licht toen ik wegliep. Amsterdam was verenigd in liefde en iedereen was aardig voor elkaar toen we in de drukte onze fietsen pakten. We lieten elkaar voorgaan, we namen de tijd en lieten ons op een hele fijne manier van onze beste kant zien. We kunnen het dus wel.

Laten we nóg een cadeau aan Eberhard geven. Iets waar we moeite voor moeten doen. Laten we ons 1 dag aan de regels houden. En dat zo breed maken van niet door rood rijden tot niet moorden. We fietsen niet op de stoep, we breken niet in, we slaan niemand in elkaar, we stoppen bij de zebra, we schreeuwen niet ‘mongool’, zakkenrollers steken hun handen in eigen zakken, er wordt niet illegaal gedeald, we schelden niet op toeristen, we rijden niet te hard en we gooien geen troep op straat.

24 Uur lief zijn. Voor Eberhard. Dat lijkt me het mooiste afscheid dat zijn geliefd Amsterdam hem kan geven.