Kitty

 

Ik kwam binnen in een mooi zaaltje van een hotel in Amsterdam Zuid. Het had de sfeer van een Engelse landhuisbibliotheek, uitnodigend en gezellig. De pianist zorgde voor rustige achtergrondmuziek terwijl de verjaardagsgasten nipten aan hun kopjes thee en genoten van de verleidelijke bonbons gepresenteerd op kleine verzilverde etagères. De gemiddelde leeftijd van de –voornamelijk Joodse- gasten lag rond de 70. Er hing een gemoedelijke sfeer van ons kent ons. Nadat ik de 60-jarige birthday boy, gestoken in een nieuw pak en zichtbaar content te midden van zijn vrienden, had gefeliciteerd liep ik op een bekende af.

Kitty is een energieke dame van 85 jaar die goed voor 70 door kan gaan. Heldere blauwe ogen, warm en twinkelend, goed gekleed, lichte geur van incontinentiebroekje om haar heen. Kitty is het belangrijkste wapen dat de Joodse gemeente inzet wanneer er geld voor een goed doel nodig is. Sinds jaar en dag benadert deze kleine vrouw onvermoeibaar iedereen die mee kan helpen steunen. Je moet van goeden huize komen om haar te kunnen weerstaan.

Al keuvelend kwam het gesprek op literatuur. Ook Harry Mulisch kwam voorbij. ‘Och kind, daar was ik als 17-jarige verliefd op. Ik kwam net uit het kamp en zat met een paar vrienden in het Americain en daar was hij ook.’ Ik kon nauwelijks reageren. In mijn hoofd fantaseerde ik over een jong meisje, sterk vermagerd, ontdaan van al haar illusies, die dan opeens verliefd kijkt naar een jonge Mulisch, zoon van een Nazi-collaborateur en Joodse moeder. Hadden ze ooit met elkaar gesproken of was het gebleven bij uit de verte smachten?

Kitty is een paar jaar daarna getrouwd en werd gezegend met een aantal kinderen. Bij hun opvoeding was Joods zijn geen geloof maar een levenswijze. Ze kwamen vooral in de synagoge voor het saamhorigheidsgevoel. Daar voelden ze zich thuis. Het was dan ook een grote verrassing toen haar dochter trouwde met een ultra-orthodoxe Jood. Kitty respecteerde haar dochters beslissing. Maar wat ze niet kon waarderen was dat haar schoonzoon achter haar rug om haar man probeerde te overtuigen orthodox te worden. Toen ze daar achter kwam gaf ze hem een korte maar duidelijke boodschap. ‘Mijn dochter maakt haar eigen beslissing, maar je gaan niet stoken in mijn huwelijk’. Voor haar was daarmee de kous af. Zij zou hem altijd gastvrij en met een koshere maaltijd bij haar thuis blijven ontvangen. Op mijn vraag of ze dat niet moeilijk vond zei ze ‘Kind, weet je, er is al genoeg verdriet in de wereld. We moeten leven en laten leven. En ik ga toch niet ruzie maken met de vader van mijn kleinkinderen. Ben je mal’.