Nachtbraakster

(verhaaltje n.a.v. een kort krantenberichtje in het Parool)

Margje werd wakker van een angstig gemiauw dat precies thuis hoorde in haar droom. Een straaltje lantaarnlicht piepte door de smalle kier van haar bloemengordijnen en verlichte haar kamer een beetje. Zacht riep ze ‘Mamma, mamma, Noortje is terug, ze wil naar binnen.’ Mamma hoorde niets. Ze klom uit haar bedje en dribbelde naar haar ouders slaapkamer. Twee heuveltjes bewogen zacht op en neer onder de dekens. Nog een keer riep ze maar haar ouders gaven geen sjoege. Margje rimpelde haar neus, iets wat ze altijd deed als ze diep nadacht. Er zat niets anders op, ze moest zelf Noortje gaan zoeken. Op haar roze prinsessenslofjes liep ze naar de voordeur, strekte zich uit zo ver ze kon en kon toen precies bij de deurhendel. Een korte ruk en de koude nachtlucht stroomde haar tegemoet.

De drie vrienden zaten goedgehumeurd bij elkaar in de auto. Ze hadden samen een gezellige avond in de buurtkroeg gehad waar ze met hulp van een paar biertjes de nieuwe barvrouw een beetje op stang hadden gejaagd en alle wereldproblemen bijna hadden opgelost. Om half drie besloten ze maar ’s op huis aan te gaan. Morgen was het weer vroeg dag. Arie was de Bob, niet dat hij helemaal niet had gedronken, maar toch beduidend minder dan zijn twee maten. Met een rustig gangetje reed hij langs de nieuwbouwwijk van Abcoude over de Meerlandenweg en ging voor de gein de rotonde een paar keer rond. Net de kermis. ‘Fuck, hou op Arie, anders gaan we nog kotsen in die rammelbak van je’. Arie besloot het rondje van de zaak voor gezien te houden en weer het rechte pad op te gaan. Maar net voor de tweede rotonde trapte de chauffeur opeens keihard op zijn remmen. De mannen schoten naar voren. ‘Godverdomme Arie, hou op met die grappen van je!’ Arie, lijkbleek, kon alleen maar wijzen: voor hen, midden op straat, in het licht van de koplampen, stond een klein blond meisje met een knuffel in haar hand. Haar roze nachtjapon bewoog zacht in de wind. Ze keek hen nieuwsgierig aan.

De drie mannen waren in een klap nuchter en probeerden hun gevoelens van angst en opluchting onder controle te krijgen. Arie wiste het zweet van zijn voorhoofd. Zijn ogen zochten het fotootje van zijn twee jongetjes, dat zijn vrouw op het dashboard had geplakt. ‘Hoe heet je, waar woon je prinses?’ probeerde Arie, maar het meisje gaf geen antwoord. Ze lachte en haar blauwe ogen keken de grote man vol verwachting aan. Arie verpakte het roze meisje in zijn donkerblauwe jack en zette haar in de auto, de verwarming hoog. Om haar gerust te stellen zetten hij een cd van Sesamstraat op. Dit meisje, dacht hij, is nog geen drie jaar oud. Wat is er gebeurd? En tegelijkertijd, goddank, is er niets gebeurd. Zijn vrienden kwamen naar hem toe. ‘Arie, we kunnen niets vinden. Er lopen geen mensen te zoeken en we zien nergens een deur of raam open staan. Laten we maar 112 bellen.’ Terwijl het meisje aandachtig luisterde naar Ernie, hoorde hij zijn vrienden bellen. ‘Klein blond meisje, jaar of 2. Nee, geen idee hoe ze heet, ze zegt niets. Nee, ze is niet bang, ze huilt ook niet. Ja goed, hoe snel zijn jullie er? 10 minuten? Ok, ja we wachten’.

Margje voelde zich langzaam warmer worden. Ze had al zo lang gezocht naar Noortje, ze was eerst in de tuin geweest en had door alle struiken gelopen. Daarna was ze de straat op gegaan tot ze bij het grote water kwam, maar nergens had ze meer gemiauw gehoord. Ze wist ook niet meer hoe ze naar huis moest komen. Misschien, dacht Margje slaperig, weet deze meneer wel waar Noortje is.

De vrienden zagen de witte politieauto met oranje en blauwe strepen al snel aankomen. Het kleine meisje keek de mensen in uniform even zorgeloos aan als de mannen ervoor. ‘We hebben nog geen vermissing binnen gekregen’, zei de agente. ‘We zullen er een burgernetactie van maken, wie weet komt daar wat uit.’ De agenten bedankten de vrienden en brachten het ondertussen in slaap gevallen meisje naar het AMC. De dokters bevestigden dat Noortje, want dan zei het meisje toen ze wakker werd, niets markeerde.

De volgende dag werden Kees en Marianne pas om 9 uur wakker. Verbaasd keken ze elkaar aan dat ze zo lang hadden uitgeslapen. Margje maakte hen normaal altijd klokslag half zeven wakker. Wat een heerlijk begin van de dag!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s