Ik zet mijn boodschappentrolly in een hoek van de supermarkt en zoek een muntje om een lichtblauwe kar los te koppelen van zijn collega’s.
Opeens staat een mevrouw naast me. Ze zet haar twee zware boodschappentassen tussen ons in op de grond. ‘Ik heb mijn karretje niet meegenomen’, zegt ze en wijst naar de mijne. ‘Ik wilde maar een paar dingen kopen, maar … ze kijkt wanhopig naar de uitpuilende plastic tassen en ik vul haar aan ‘je koopt altijd meer dan je van plan bent’.
Meer aanmoediging heeft ze niet nodig en haar woorden tuimelen, zonder dat ze tussendoor adem lijkt te halen, over me heen. ‘Als ik nu wat meer koop, hoef ik niet meer zo snel de straat op. Ik heb last van paniekaanvallen. Mijn moeder is 10 december overleden en nou ben ik sinds kort opeens zo angstig. Ik durf niet meer naar buiten.’ Ik kijk haar aan en zie een goed verzorgde vrouw van in de 40, kort bruin geverfd haar en een smalle bril op haar neus die verduisterd is. Heel vaag is nog een vleugje Jordanees accent te bespeuren.
‘Ben je al naar de huisarts geweest?’ vraag ik. Ze knikt bevestigend. ‘Ja, en die heeft me meteen pillen voorgeschreven, maar als je de bijsluiter leest dan ga ik die echt niet slikken hoor. Wat een bijwerkingen kan je krijgen’. Ze mag dan paniekaanvallen hebben, gek is ze niet. ‘Je hebt een groot verlies geleden, dan mag je toch rouwen? Dat hoef je toch niet weg te stoppen met pillen? Ze kijkt me dankbaar aan en vraagt me haast opgelucht ‘ja, dat mag toch een tijdje duren’?
Ik doe een poging haar te adviseren, ondanks dat ik in mijn hoofd manlief en dochters hoor zeggen ‘daar heb je d’r weer met haar eitzes’. ‘Heb je wel eens aan yoga gedacht en ademhalingsoefeningen’? ‘Ja’, knikt ze, ‘dat klopt, daar gaat het mis, met mijn ademhaling. Dat is een goed idee. Zodra ik straks thuis ben zoek ik op internet naar yoga les’. Ze pakt haar zware tassen op en stapt naar buiten.